De planschadeprocedure is geregeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) Op grond van artikel 6.1 Wro e.v. kan een belanghebbende bij het college van burgemeester en wethouders een tegemoetkoming in de geleden schade aanvragen. In artikel 6.1, tweede lid, van de Wro is aangegeven welke planologische wijzigingen kunnen leiden tot een planschadevergoeding.
Er is sprake van planschade als er sprake is van vermogensschade, oftewel waardevermindering van uw woning of inkomensschade als gevolg van een wijziging van het geldende bestemmingsplan. Indien hiervan sprake is kunt u in aanmerking komen voor een schadevergoeding. Een verzoek om planschadevergoeding kunt u, binnen vijf jaar nadat het schadeveroorzakende plan of besluit onherroepelijk is geworden, indienen bij de gemeente.
Tijdens de planschadeprocedure wordt, aan de hand van alle relevante stukken, onderzocht of u als belanghebbende recht heeft op een planschadevergoeding. Dit gebeurt door een deskundige schadebeoordelingscommissie (commissie). De commissie zal onderzoeken of door de planologische wijziging schade is ontstaan en of de geleden schade toegekend dient te worden. Raadhuys juristen kan u gedurende deze procedure bijstaan en aan de hand van een deskundigenbericht adviseren over de uitkomsten van de schadebeoordelingscommissie.
De gemeente is op grond van de wet verplicht om een drempelbedrag te vragen. Het drempelbedrag is afhankelijk van de gemeente, minimaal €100,- en maximaal €500,-. Het drempelbedrag krijgt u van de gemeente terug als uw verzoek tot planschadevergoeding wordt gehonoreerd. Het is derhalve verstandig dat u voortijdig onderzoekt wat de kansen zijn voor een tegemoetkoming. Raadhuys juristen is erg bekend met het wettelijk kader en de relevante jurisprudentie en kan u hierbij helpen middels een risico-inventarisatie. Indien uw verzoek tot planschadevergoeding wordt afgewezen kunt u desgewenst bezwaar en (hoger) beroep aantekenen.